Ze had nog nooit zo’n hoofd gezien. Het was horizontaal verknipt en weer samengesteld als een slordige collage. Mummieachtige windels als repen bladerdeeg losjes boven elkaar gestapeld. En overal ogen en ogen verwerkt in grijsgipsen wikkels.
Edith bekeek het beeld. Echt iets voor een psychotherapeut, dacht ze. Nelly had deze aangeraden. Frivole Nelly, meer boezem dan vriendin. Het was bij één onverwacht openhartig gesprek gebleven. Verder hadden ze weinig contact.
Ze keek rond. Buiten een grote rechthoekige spiegel en een foto van een hitsig burlend edelhert met een machtig gewei, hing er niks aan de muren. In het midden van de kamer stond een ligzetel.
Dokter Pfeiffer kwam binnen, ging zitten.
‘Ik hoop dat u mij kan helpen,’ zei ze.
‘Vertelt u maar,’ antwoordde hij. Hij schoof zijn bril met dikke glazen dieper op zijn neus.
‘Doet u maar.’
De stem klonk warm en diep. Of verbeeldde ze zich het omdat ze dit timbre nu eenmaal verwachtte van een therapeut?
En ze sprak. Over haar schroom om naakt bij haar man te liggen, en over de agressieve gevoelens die getriggerd werden door een bepaald woord dat hij soms in haar oor fluisterde.
‘Het is sinds onze reis naar Sri Lanka. Er moet iets gebeurd zijn, maar ik herinner me er in elk geval niks van.’ Ze bestudeerde de nagels van haar linkerhand.
‘Mevrouw, geloof me, met mijn jarenlange ervaring op het vlak van psychoanalyse en muziektherapie bestaat er een grote kans dat ik u kan helpen,’ hoorde ze de man zeggen. Hij sprak het woord muziektherapie strelend uit, knikte ondertussen zo onverschillig mogelijk naar een glimmende grammofoon.
Weer zo iemand die een paradepaardje nodig heeft om zijn ego te versterken, dacht ze. Ze kende dat soort mensen. Tijdens een vlucht moest ze dikwijls mensen beoordelen in één oogopslag. En af en toe vergiste ze zich.
Edith monsterde hem. Een klein ineengedrongen ventje met de vale kleur van iemand die te weinig buiten komt. Netjes afgeborsteld. Ze had voor een muziektherapeut, een alternatiever type verwacht. En dan die knoert van een bril.
Alsof hij haar gedachten had gelezen, zette hij zijn bril af. Hij boog zich over de lange witte tafel naar haar toe en kneep zijn ogen tot spleetjes alsof hij haar een groot geheim ging verklappen. Ze rook een vreemd parfum. Het deed haar denken aan mottebollen. En aan anijs.
‘Muziek beluisteren kan je hormoonsysteem beïnvloeden en bepaalde afweermechanismen en innerlijke conflicten bewerken,’ vervolgde hij. Hij glimlachte fijntjes, leunde dan comfortabel achteruit in de zwartleren stoel. Zijn warme stem verraste haar weer.
‘U hebt me verteld dat u, buiten dit probleem, in zeer goede verstandhouding met uw man leeft.’ Hij wachtte even. ‘Kijk, mevrouw Dupuis.’ Hij zette zijn bril terug op en liet zijn ogen glijden over haar haren, haar neus, haar lippen tot in haar hals. ‘U ziet er fantastisch uit en het leven is kort. Het zal een wezenlijk verschil zijn als we die remmingen kunnen wegnemen, als u begrijpt wat ik bedoel.’
Ze voelde zich ongemakkelijk alsof hij nu al was binnengedrongen op verboden terrein.
‘Zullen we dan maar?’
Zonder haar antwoord af te wachten, krabbelde hij drie datums op een visitekaartje.
‘We werken samen aan uw welbevinden. In alle veiligheid en wederzijds vertrouwen. Begrijp me goed, het gaat hier om non-verbale psychotherapie. Op deze manier kan de agressie perfect gekanaliseerd worden. Ze zal zich tenslotte oplossen als uw schroom overwonnen is.’ Hij stond recht en reikte haar de hand.
‘Vraag aan uw man om muziek uit te kiezen waarvan u houdt. Het is belangrijk dat hij die keuze alleen maakt en dan doorstuurt. Ik zie u graag terug volgende week.’ Hij duwde zijn bril hoger.
De handdruk was warm en vlezig. En net iets te lang. Of wou ze gewoon vlug weg?
Edith vertelde aan haar man, Izak, hoe dokter Pfeiffer te werk ging. Hoe vriendelijk en begripvol hij geklonken had, maar hoe ze zich toch wat ongemakkelijk had gevoeld. En wat hij van hem verwachtte. Haar echtgenoot stelde haar gerust, sprak over de goede reputatie van dokter Pfeiffer en moedigde haar aan om door te zetten. Hij beloofde om mee te komen en in de wachtkamer een boek te lezen. Hij dacht even na, koos Eine kleine Nachtmusik van Mozart en stuurde zijn keuze door.
Dokter Pfeiffer zag er anders uit, scherper misschien? Hij klonk afwezig en af en toe knipperde hij met zijn rechteroog. Dat was haar eerder niet opgevallen. De jaloezieën van het grote raam dat uitkeek op flatgebouwen, werden discreet gesloten. Hij wees naar een ligstoel in het midden van de kamer en vroeg haar om zoveel mogelijk kledingstukken uit te doen, maar toch in die mate dat ze zich comfortabel bleef voelen. Ze deed haar hakken en kousen uit en haar vestje. Hij keek bemoedigend. Knipperde weer. Ze legde haar horloge op het tafeltje en ging liggen. Dokter Pfeiffer vond het blijkbaar voldoende zo. Ze was gerustgesteld. Hij vroeg haar de ogen te sluiten en zich over te geven aan de muziek. Ze hoorde haar vertrouwde Mozart en na twintig minuten voelde ze al het effect van de dopamine.
De grammofoon galmde tot in de wachtkamer. De echtgenoot, toch wat nieuwsgierig, gluurde door het sleutelgat. Hij zag zijn vrouw ontspannen liggen. Dokter Pfeiffer stond met de rug naar haar toe. Voor de foto van het edelhert. Hij sperde zijn ogen wijd open, kneep ze dicht, deed een grote stap achteruit, dan terug vooruit en keek gefascineerd naar het dier. Geruisloos verplaatste hij zich toen naar de spiegel en het ritueel herhaalde zich.
Niet te geloven, dacht Izak, puur haantjesgedrag. Die man is geobsedeerd door de potentie van dit dier. Niet verkeerd, maar toch …
Omdat Edith hem die avond gelukzalig omarmde, besloot hij er voorlopig niks van te zeggen. De therapie sloeg aan en wat kon hem die rare kwispel schelen. Izak hoopte op nog intensere nachten en bracht de muziektherapeut op de hoogte van zijn keuze: het romantische Liebestraüm van Liszt. Dat zou haar bevallen. Het hield wel een zeker risico in, daar was hij zich van bewust. Hij ging weer mee naar de wachtkamer, wachtte af.
‘Probeer rustig een stapje verder te gaan’, zei dokter Pfeiffer, ‘maar respecteer je eigen grenzen.’
Edith vond dat hij er goed uit zag. Hij droeg geen bril. Dat was haar verleden keer ontgaan. Hij gaf haar een zachte plaid, een veilig membraan als tussenstap tussen haar en de buitenwereld. Hij verwoordde het mooi, vond Edith. Discreet draaide hij zich om. In haar kanten slipje en bijpassend behaatje lag ze onder het deken. Het golfde en viel in ruime plooien tot op de grond. Ze voelde zich vrouw en keek vol vertrouwen naar dokter Pfeiffer aan de grammofoon. Hij maakte kleine onwillekeurige bewegingen met het hoofd, knipperde en wreef voortdurend denkbeeldige prut uit zijn ogen. Ze vond het aandoenlijk, een man met zoveel ervaring en nog steeds zenuwachtig. Ze sloot haar ogen, dreef weg op Der Liebestraum.
De muziek ontroerde Izak en gaf hem hoop. Toch was hij er niet helemaal gerust in. Na een veertigtal maten gluurde hij weer door het sleutelgat. Hij zag zijn vrouw sereen liggen, een stapeltje kleren naast haar op de grond. Dokter Pfeiffer keek naar het hoopje, bedekte plots zijn ogen, schrok zichtbaar en stortte zich toen op handen en knieën op de grond. De echtgenoot wist niet wat hij zag. Als een dier sloop de arts rond zijn vrouw en betastte met beide handen, uiterst voorzichtig eerst haar shirt, dan haar nylons.
Pervert! dacht Izak en voelde withete woede opborrelen.
De nocturne ging in crescendo. Nog enkele maten en dan zou het zachtjes eindigen.
Izak hield zich klaar om de kamer binnen te stormen. Hij zag dokter Pfeiffer nu hoger friemelen, zijn handen in de plooien van de plaid. En zijn lieve, brave Edith sliep gewoon! Hij drukte zijn oog nog harder tegen het sleutelgat en omklemde de deurklink. Bij de laatste maten sprong dokter Pfeiffer recht, draaide zich enkele ogenblikken naar de spiegel en liet zich, blijkbaar opgelucht, in een stoel zakken.
Het was lang geleden, maar die nacht raakten Edith en Izak de sterren.
Wat Izak gezien had in de wachtkamer, kon hij echter niet vergeten. Vroeg of laat wordt er iemand slachtoffer van dat perverse gedrag, dacht hij. Wie weet tot wat die man allemaal in staat is. Het begint altijd met kleine handtastelijkheden en dan … Zijn hart joeg en het zweet stond in zijn handen. Zijn vrouw had nog een laatste afspraak met hem. Hij moest bestraft worden.
Hij dacht na. En wist hoe.
Zoals de vorige keren bezorgde hij dokter Pfeiffer zijn muziekkeuze. Zoals de vorige keren nam hij plaats in de wachtkamer.
Edith vertrouwde haar dokter volledig, kleedde zich uit en legde zich relaxed op de ligzetel. Dokter Pfeiffer ging naar de grammofoon. Hij vond het een originele, enigszins afwijkende keuze van de echtgenoot en interpreteerde de titel van de groep als een appreciatie: Survivor. Mevrouw Dupuis was, na zijn behandeling, inderdaad sterker dan hij ooit had durven verwachten. Hij schrok van de intensiteit van de eerste maten. Met deze muziek was hij helemaal niet vertrouwd. Elektrische gitaren schreeuwden. Een man zong een echt verhaal. Dokter Pfeiffer zette zich achter zijn werktafel en luisterde. Het ging over dromen en overleven. De muziek werd harder, pauken en drums overstemden de gitaren.
Izak ijsbeerde door de wachtkamer. Een monotone stem met een lijzig lispelend accent had het over de historiek van de langstlopende conflicten in de wereld. Sinds de jaren zeventig vechten ze in Sri Lanka voor …
Izak concentreerde zich op de spreekkamer. Gespannen. Hij wist dat haar reactie hevig kon zijn.
De muziek klonk nu loeihard door de grammofoon. It’s the eye of the tiger. It’s the eye of the tiger.
Edith verkrampte. Ze schopte met haar benen en balde haar vuisten. Spasmen gierden door haar lijf. De muziek dreunde verder. It’s the eye of the tiger. Wit schuim liep uit haar mond.
Dokter Pfeiffer veerde recht. Een epileptische aanval, dacht hij en graaide in zijn schuif.
It’s the eye of the tiger.
Verwilderd keek ze rond, dook naar de grammofoon, rukte er de naald af en met een oerkreet plantte ze hem in het oog van haar arts. Een dun straaltje bloed sijpelde vanuit zijn ooghoek langs zijn neusvleugel en drupte op het gipsen beeld. Zijn knokkels grepen bevend de rand van de tafel. Zijn andere oog staarde haar ontzet aan.
Ze strompelde buiten. Verdwaasd. Naakt.
Het laatste bolwerk van de Tamil Tijgers werd tenslotte ingenomen in 2009. Dankjewel professor voor uw uiteenzetting. En dan nu het weerbericht.
Op de tafel rinkelde de telefoon. Het antwoordapparaat sprong aan.
‘Goedemiddag dokter Pfeiffer. Met de oogarts hier. Moesten de contactlenzen irriteren, dan is het best dat u morgen even langskomt. Fijne dag nog.’
Moeders en kinderkak
Met haar neus stevig tegen zijn pamperkont ademt ze diep in.
‘Ik dénk dat er kak in de broek is.’
Ze bekijkt haar zevenmaander alsof ze van hem een antwoord verwacht en snuift weer geconcentreerd aan zijn poep. Haar dagelijkse dosis speed. Alleen een rietje ontbreekt.
‘Ruik jij ook ‘s,’ vraagt ze.
Even raken zijn vacuüm verpakte billen mijn neusgaten maar dan trekt ze het kind weer naar zich toe want mijn antwoord is hoe dan ook onbetrouwbaar. Vindt ze. Iedereen weet dat de capaciteit om geuren te onderscheiden vermindert met de leeftijd. Haar moederinstinct kan als enige poep detecteren.
Met korte rukjes snuffelt en snuift ze langs de richels van het elastiek. Ze stopt. Als een sommelier houdt ze het hoofd schuin en de ogen dicht. Ik zie haar denken. Een Chateauneuf du pape of gewoon wat Muscadet? Ze legt hem resoluut op het kussen en trekt met een snokje de pamperplakkers open.
‘Ja, kak in de broek!’ Ze kijkt rond, de kin lichtjes omhoog, een triomferend lachje. De juiste diagnose. Wie doet dat haar na.
Ze showt de inhoud en knikt opgelucht alsof zíj het was die na dagenlange constipatie zo’n hoop produceerde. De smeuïge brij plakt tegen zijn onderrug. Zijn navel is onvindbaar. Het stinkt.
Zij neemt haar tijd, inspecteert het goedje, drapeert dan met voorzichtige vingers de piemel, een premature cocktailgarnaal, eerst links, dan rechts boven het scrotum. Ze jongleert met vochtige doekjes en goochelt de rimpels van het ballenzakje strontvrij. Omstaanders kijken ongegeneerd. Het kind krijst.
‘Ik dénk dat hij moe is.’
Ik denk er het mijne over.